Opdrachten

4.1) Het maken van didactische keuzes

De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.
De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.
De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT.


4.2) ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving

De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.
De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.
De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.


4.3) Arrangeren van digitaal leermateriaal

De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.
De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerenden, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren.
De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek.


4.4) Kennisoverdracht

 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en software kan inzetten.
 De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.

Hier geef ik een quiz bij onderwijskunde met Socrative. Hierin wordt de kennis getoetst van Handboek voor leraren H3.5 en Effectief Leren H1, H2 en H3


4.5) Kennisconstructie

De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.
De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.
De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.


4.6) Beoordelen van leerprestaties en evalueren van onderwijs

De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.
De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.
De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.